MSB108166(High)

"Rule number one in politics: never invade Afghanistan"

Afghanistan heeft een heel lange oorlogsgeschiedenis en het einde daarvan is nog niet zicht.

"Rule number one in politics: never invade Afghanistan"

(21 januari 2017)


« Regel nummer één in de politiek: val nooit Afghanistan binnen » (Harold Macmillan, voormalig Britse premier, 1963)

Waar moet ik beginnen?

Dit verhaal begint meer dan 4 jaar geleden, toen Artsen Zonder Grenzen een kraamkliniek opende in Khost, Afghanistan, aan de grens met Pakistan. Maar dit verhaal begint ook 15 jaar geleden, toen de Verenigde Staten Afghanistan binnenvielen en een uitzichtloze oorlog begonnen die nog steeds voortduurt. Het verhaal begint ook in 1996, toen de Taliban aan de macht kwam en minder dan 1% van de Afghaanse meisjes naar school mocht gaan. De gevolgen zijn nog steeds merkbaar: het is erg moeilijk om hier gekwalificeerde vroedvrouwen en vrouwelijke artsen te vinden. Of dit verhaal begint in 1980, op het moment van de invasie door de Russen, die hier ook 9 jaar lang hebben gevochten. Of het verhaal begint zelfs nog veel eerder.

Afghanistan, een land van granaatappels en oorlog, zoals een Britse journaliste het treffend omschreef. Ook een land waar er op het gebied van vrouwenrechten nog heel veel werk is. Hier zie je (die ene keer per maand dat we de kliniek verlaten) bijna nooit een vrouw op straat, en als er een vrouw op straat is, is ze volledig bedekt met een boerka en moet ze begeleid zijn door een man. Ons ziekenhuispersoneel draagt een boerka naar het werk (die ze natuurlijk in het ziekenhuis afdoen, omdat ze hier alleen met vrouwen in contact komen) en moet ook door hun man of een mannelijk familielid gebracht worden.

Zo kon Maryam, een Afghaanse vrouwelijke arts, na een nachtdienst niet naar huis omdat haar man niet thuis was (hij was 48 uur lang in Kabul) en hij haar niet kon ophalen. Volgens hem was het geen optie dat ze alleen de 10 minuten naar huis zou lopen. Maryam heeft die nacht in het ziekenhuis doorgebracht.

In Kabul is de situatie beter dan in Khost. Er zijn zelfs enkele moedige vrouwen die durven autorijden, en Afghanistan had zelfs een vrouwelijke presidentskandidaat die de verkiezingen heeft overleefd. Dus er is hoop. Maar een hoofdstad is altijd moderner dan de plattelandsgebieden.

Ons ziekenhuis heeft ongeveer 2000 bevallingen per maand, dat zijn er 60-70 per dag! Gisteren hadden we vrouwen met respectievelijk hun eenentwintigste, achttiende en vijftiende zwangerschap. In Afghanistan hoort daarbij de vraag 'hoeveel kinderen leven er nog?'. Ze hadden respectievelijk 8, 12 en 11 kinderen die nog in leven waren, en hun families stemden ermee in om na de bevalling anticonceptie te gebruiken. Gelukkig maar, het is niet veilig om voor de tweeëntwintigste keer zwanger te zijn. De ernstige complicaties die we zien bij vrouwen met veel of heel veel kinderen zijn niet min: bloedingen en baby's die niet geboren kunnen worden omdat de weeën niet krachtig genoeg zijn. Het verwijderen van de baarmoeder vanwege bloedingen of scheuren is hier 2-3 keer per maand nodig om iemands leven te redden (en meestal gaat dit gepaard met een bloedtransfusie van een paar liter).

Dat grote families, en vooral jongens, belangrijk zijn, is een understatement. Op de neonatologieafdeling hebben we al 3 weken een klein meisje. Vandaag weegt ze 770 gram. Bij haar geboorte, na 6 maanden zwangerschap, woog ze nauwelijks 700 gram. Toch is ze er nog steeds. De meeste baby's die zo klein zijn, sterven hier in de eerste dagen na de geboorte. Maar deze is een vechtertje. "Ze wil leven," zegt onze kinderarts.

Haar moeder is naar huis vertrokken. Ze heeft het kleine meisje opgegeven. Dat is keihard, maar ook begrijpelijk. Thuis wachten er een heleboel kinderen en een meisje van 700 gram is geen prioriteit voor de familie.
Wij geven haar niet op. Onze medewerkers geven haar kunstmatige melk voor premature baby's via een sonde en houden haar warm met een warmtelamp en een zelfgebreide muts.

In 2015 hadden we 17.000 baby's, in 2016 21.300 baby's, en januari 2017 begint al erg druk. Met een knipoog laten de vroedvrouwen me weten hoe dat komt: "9 maanden na het Afghaans Nieuwjaar." Dat valt op 21 maart, alleen Afghanistan en Iran hanteren deze tijdsrekening.

De drukke januarimaand stelt ons meteen voor een praktisch probleem.

In een land met zeer weinig anticonceptie en een gebrekkig gezondheidssysteem zijn creatieve oplossingen nodig om alle patiënten en hun baby's nog een plaats te kunnen bieden.

Daarom ondersteunt Artsen zonder Grenzen financieel ook enkele kleinere gezondheidscentra, zodat vrouwen ook in een gezondheidspost veilig kunnen bevallen.

Marta en Sophie, twee buitenlandse vroedvrouwen, doen hun administratieve taken en eten bananen met pindakaas en Nutella. Ze wachten tot de kok, Nur, een nieuwe voorraad sigaretten komt brengen. Een rokende vrouw is hier onaanvaardbaar, maar Nur heeft eerder voor het Amerikaanse leger gewerkt en is niet zo streng (en kan gemakkelijk aan sigaretten komen).

Terwijl ze wachten, drinken we liters thee en voeren we talloze gesprekken. Over bouwkundige problemen (vanwege plaatsgebrek maken we plannen om uit te breiden), culturele kwesties (vroedvrouwen komen niet op tijd omdat hun man hen te laat brengt) en taalkwesties (de Afghaanse collega’s spreken geen woord Engels, dus wisselen we tips en Pashto-woorden uit).

Séverine

Verhalen van Séverine