Overzicht stories
Artikels

Provinciegouverneur Cathy Berx neemt afscheid van Raad van Bestuur van het ITG

Na 14 jaar voorzitter af
cathyberx
Antwerps provinciegouverneur Cathy Berx was 14 jaar lang voorzitter van de Raad van Bestuur van het Instituut voor Tropische Geneeskunde. In die tijd heeft ze onmiskenbaar een stempel gedrukt op het ITG en mee gevormd tot het instituut dat we vandaag kennen. We spraken met haar over die periode en haar bijzondere band met het instituut.

U was 14 jaar lang de voorzitter van onze Raad van Bestuur. Waarom besliste u om nu te stoppen?

Dat was van bij het begin mijn bedoeling. Ik had nog langer aan kunnen blijven, de oude ITG-statuten lieten dat toe. Maar dat zou indruisen tegen mijn overtuiging. Ik denk dat je als bestuurder, en al helemaal als voorzitter, het aantal aansluitende mandaten best beperkt tot drie. Volgens mij is dat de ideale manier om ruimte te laten voor nieuwe inzichten en een frisse blik. Daarom stel ik mijn mandaat ter beschikking, weliswaar met heel veel spijt in het hart. Toch weet ik dat het de juiste beslissing is. Ik wil niet in de weg staan van vernieuwing en ook anderen de kans geven om hun visie vorm te geven.

Hoe kijkt u terug op die tijd?

Met veel voldoening, al was het een behoorlijk intensieve en pittige tijd. Zowel de jaren als voorzitter, als het ITG zal ik mijn hele leven blijven koesteren. Het was ook een groot voorrecht om met buitengewoon boeiende en fijne collega-bestuurders die bijzondere rol op te nemen. Het voorzitterschap was intens, vaak zeer tijdsintensief en soms ook een bron van zorg. Maar zelfs tijdens de meest bewogen tijden bleef het ITG bijzonder. Het was een leerrijke en menselijk zeer verrijkende periode. Het voorzitterschap en het ITG hebben mijn nieuwsgierigheid en internationaal georiënteerde geest nog verder geprikkeld. Kortom, ik zal het instituut en het voorzitterschap enorm missen.
Als cruciale pijler van het ecosysteem van kennis-, onderzoeks- en onderwijsinstellingen zal het ITG ook nooit ver weg zijn. En dat is een zeer geruststellende gedachte. Ik hoeft echt geen voorzitter te zijn om een innige band met het instituut te behouden.

Wat waren voor u de speerpunten van uw voorzitterschap?

14 jaar geleden werkte ik zeer nauw en met plezier samen met de vorige directeur [Bruno Gryseels] aan een nieuwe missie en visie voor het instituut, het ITG 2020+. De essentie daarvan was ‘switching the poles’ tussen het noorden en zuiden: voortaan zouden landen uit het zuiden en de LMIC (low and middle income countries) zelf hùn partners in het noorden of elders in de wereld kiezen en niet andersom. Omdat die landen op zoek zouden gaan naar de allerbeste partners, moest de focus van het ITG verschuiven naar een door nieuwsgierigheid gedreven wetenschappelijke excellentie. Alleen zo zouden we onze relevantie kunnen behouden en ons blijven positioneren als een aantrekkelijke partner en als concullega van de andere instellingen in de wereld. De impact van die nieuwe visie op de organisatie was niet min. Dit hield onder meer in dat we de geldstromen competitief verdeelden binnen het instituut. Sommige geldstromen en middelen werden dus ook intern op basis van rangschikkingen toegekend. Een zekere interne competitie zou zorgen dat we sterker staan bij het aantrekken van externe fondsen en projecten. En op die manier zouden we meer wetenschappelijke en maatschappelijke impact genereren.
Een nieuwe visie veronderstelde bovendien een nieuwe beheerstructuur voor het ITG. Na heel wat overleg zijn de statuten dan ook herschreven.

Die aanpassing van de statuten vormde de basis voor onze huidige beheerstructuur?

Jazeker. We hebben toen het Bureau afgeschaft, de Raad van Bestuur geprofessionaliseerd én gezorgd voor vertegenwoordiging uit het zuiden door de Algemene Raad op te richten. Voor die hervorming bestond de Raad van Bestuur hoofdzakelijk uit personen die aangeduid waren om een organisatie of overheid te vertegenwoordigen en die belangen te verdedigen. Ze zetelden dus niet ten persoonlijke titel in de Raad van Bestuur. Die externe stemmen zijn uiteraard essentieel voor het ITG, maar om ook qua governance recht te doen aan de nieuwe visie, werd een hervorming noodzakelijk geacht. Hetzelfde gold ook voor het voorzitterschap. Als provinciegouverneur werd ik automatisch voorzitter van de Raad van Bestuur en dat voor onbepaalde tijd. Ook dat leek me achterhaald.
De vertegenwoordiging van andere overheden en organisaties is nu geregeld binnen de nieuw opgerichte Algemene Raad. Die bestaat dus uit vertegenwoordigers van alle relevante stakeholders, maar is aangevuld met een sterke vertegenwoordiging uit het zuiden, zodat we steeds de internationale blik bewaren en onszelf op de juiste koers houden.
Door de oprichting van de Algemene Raad konden we de Raad van Bestuur hervormen en versterken. De leden van de raad worden niet langer voorgedragen door de stakeholders, maar moeten zichzelf kandidaat stellen en hun meerwaarde voor het ITG aantonen. Die hele omwenteling was buitengewoon lastig en vaak vermoeiend door de noodzakelijke, soms vervelende focus op reglementen en procedurele kwesties. Het heeft ook een directe impact gehad op de structuur van het instituut en de departementen. Inmiddels is de meerwaarde een feit gebleken, dus het was allemaal de moeite waard. Gelukkig maar [lacht].

Op welke verwezenlijkingen bent u het meest fier?

De verwezenlijkingen van het ITG blijven toch altijd en in eerste instantie de grote verdienste van het personeel, de onderzoekers en docenten. De voorbije jaren zijn de wetenschappelijke output, de maatschappelijke relevantie en impact in binnen- en buitenland verder gestegen. En dat in tijden die om meerdere redenen bijzonder zijn voor het ITG: als infectieziekte raakt COVID-19 aan de core business van het instituut, maar tegelijk heeft het er een stevige impact op, net als op de rest van de samenleving. Als Raad van Bestuur tracht je vooral de omstandigheden te creëren om die prestaties zo goed mogelijk te faciliteren. Het is aan de Raad van Bestuur, de directeur, de algemeen beheerder, de departementshoofden, wetenschappers en alle medewerkers, kortom aan de hele ITG-gemeenschap, om dat waar te maken. En dat doet het ITG met verve. Het maakt me oprecht fier dat het ITG zo veel redenen heeft om trots te zijn.
Als ik toch naar mezelf moet kijken, dan ben ik bijzonder blij dat de Algemene Raad zo’n sterke vertegenwoordigers uit het zuiden heeft gekregen.

Is er een bepaalde gebeurtenis die u voor altijd zal bijblijven?

Het bezoek van Felix Tshisekedi, de president van DR Congo, zal ik nooit vergeten. Het was de allerlaatste keer dat ik prof. Dr. Marleen Boelaert sprak voor haar veel te vroege overlijden. Ze was fel vermagerd maar even scherpzinnig en attent als anders. Toen de president uitvoerig geïnformeerd werd over het project om –met de financiële steun van de Bill & Melinda Gates stichting en de Federale overheid- de slaapziekte uit te roeien, stelde ik tijdens de praktische sessie een vraag. Nog dezelfde avond kreeg ik een uitgebreide mail van Marleen met een gedetailleerd antwoord op wat ze “een van de meest relevante vragen” noemde. Ik koester die mail nog altijd. Overigens, noemde begin 2020 De Tijd “de eliminatie van slaapziekte, gecoördineerd door ITG met steun van DGD” een van de tien meest hoopgevende evoluties in 2019… En verder heb ik genoten van elk moment dat ik naar het ITG-koor kon en mocht komen luisteren.

Mogen we weten welke vraag u toen aan Marleen stelde?

Jazeker, het ging over de eliminatie van de slaapziekte. Ik vroeg me af of en hoe we kunnen weten dat we de ziekte zouden kunnen elimineren. Wat zijn de parameters om te bepalen dat een ziekte uitgeroeid kan worden? En ook effectief uitgeroeid is? Hoe kun je dat aanpakken, meten en monitoren? Ze legde me dit haarfijn uit en wees op de gezamenlijke inspanning van zo’n operatie door de rol van de betrokken collega’s te beschrijven: Kevin Ariën, Jakke Van Den Abbeele, Paul Verlé en Philippe Büscher.

Herinnert u zich nog uw eerste dag bij het instituut?

Absoluut en vooral ook de ontmoeting met Bruno Gryseels vóór die dag… Hij bezocht me met een uitgebreide stapel documenten en nam veel tijd om me zeer, maar dan ook zeer uitvoerig te informeren over zijn plannen en ambities waarvan hij hoopte dat ik ze mee zou helpen realiseren. Toen ik de eerste keer het ITG binnenstapte, was ik vooral diep onder de indruk van het prachtige gebouw, de bloedmooie schilderijen en de Zaal Broden. Zoveel schoonheid, zoveel geschiedenis, zo’n verhaal, zo’n missie.

In eerdere interviews lazen we dat u verknocht bent aan het ITG. Wat maakt dat het instituut zo bijzonder is voor u?

Dat heeft veel, zo niet alles, met mijn vader, mijn opvoeding en wat ik in het leven belangrijk vind te maken [lacht]. Mijn vader reisde de wereld rond voor zijn werk bij Agfa-Gevaert. De helft van het jaar zat hij in een ander ver land: in Afrika, Zuid-Amerika, Azië, het Midden-Oosten. Nog voor ik kon lezen of schrijven, wist ik al af van het bestaan van een ‘Tropisch Instituut’ waar hij naar toe ging voor ‘spuitjes’. Met zijn waardering voor het Instituut kreeg ik ook de liefde voor al die buitenlanden met de paplepel mee. Het is pas veel later in mijn leven dat ik effectief met het ITG in aanraking kwam en toen kwamen al die herinneringen weer bij me terug. Als doctor in de Rechten en docent aan de Universiteit Antwerpen is mijn waardering voor en inzicht in het belang van wetenschap groot. Werken met en voor studenten houdt mensen jong , scherp en nieuwsgierig. Zo hoort het in elk geval te zijn. In een ver verleden was ik ook vicevoorzitter van het Antwerpse OCMW en lid van Raden van Bestuur van Antwerpse Ziekenhuizen. Onderwijs, aandacht voor mensen en gezondheid, … al die draden komen mooi samen bij het ITG. Het was echt een bijzonder voorrecht om 14 jaar voorzitter te kunnen zijn.

Denkt u dat uw voorzitterschap bij het ITG een invloed heeft gehad op de manier waarop u uw rol als provinciegouverneur tijdens de pandemie heeft ingevuld?

Ongetwijfeld. Het tegendeel zou vreemd en zelfs bedenkelijk zijn. Kort na de afkondiging van de eerste lockdown nam ik contact op met Christiana Nöstlinger en het departement Volksgezondheid. Antwerpen telt meer dan 170 nationaliteiten. Al snel realiseerde ik me dat sommige gemeenschappen allicht moeilijker te bereiken zouden zijn en mogelijk minder toegang zouden hebben tot de juiste informatie en zorg over COVID-19. Een goede communicatie met de vele gemeenschappen leek me bovendien noodzakelijk van zodra er vaccins waren. Op dat moment was ik bijzonder dankbaar voor de korte lijnen met het ITG. Onder meer het departement Volksgezondheid heeft die bezorgdheden meteen opgepikt en startte direct een project op. Vele docenten en betrokkenen hebben toen geholpen, onder meer Marie Laga, Jef Verellen en ook Stefaan Van der Borght. De resultaten ervan bleef ik opvolgen.
Na de eerste lockdown brachten de Koning en de Koningin een bezoek aan het ITG. De uiteenzetting van o.m. Kevin Ariën over het virus zelf en de ontwikkeling van vaccins is me scherp bijgebleven. En dan laat ik de band van prof. Dr. Erika Vlieghe met het ITG en haar indrukwekkende rol nog onvermeld.
Minstens even belangrijk was het grote kennisvoordeel. Dankzij de experten van het ITG kreeg ik heel wat inzichten om de pandemie en de communicatie erover beter te begrijpen. Ook in mijn contacten met de andere overheden refereerde ik steeds aan de expertise van het ITG.

Komt er door deze beslissing iets meer tijd vrij voor andere zaken of blijft uw agenda nog even vol?

Dat is moeilijk te zeggen, al vrees ik dat de agenda wellicht even vol zal blijven. Onlangs is mijn aanstelling als deeltijds docent aan de Universiteit Antwerpen opnieuw verlengd. Ik hoop dat ik eindelijk de tijd vind om mijn cursus te herwerken tot een monografie. Ik heb het voorrecht om lid te zijn van enkele raden van bestuur in de culturele sector. Het zou wel leuk zijn als er iets meer tijd vrij zou komen voor kunst en cultuur. De tijd zal het uitwijzen [lacht].

Welke goede raad heeft u voor uw opvolger?

Wie ben ik om ‘goede raad’, of zelfs ‘raad’ tout court te geven? Als je aandringt: luister steeds aandachtig en blijf alert voor signalen over én uit de organisatie. Ik ben daar helaas niet altijd in geslaagd en heb zo kansen gemist om sneller de juiste vragen te stellen en met de Raad van Bestuur tijdig te reageren op te laat gecapteerde noden.

Wat wenst u de medewerkers en studenten van het ITG nog toe voor de toekomst?

Grenzeloze nieuwsgierigheid, mooie doorbraken, de eliminatie van slaapziekte en van elke andere infectieziekte die door wetenschap en kennis overwonnen kunnen worden. Warme aandacht voor en betrokkenheid op hoogstaande zorg voor allen, veel goesting om interdisciplinair en internationaal samen te werken, een blijvende band als alumnus, een goede gezondheid, veel arbeidsvreugde en persoonlijk geluk. 

Bedankt voor het aangename gesprek en alles wat u voor het ITG heeft gedaan. U blijft ontzettend welkom bij ons en we hopen u nog vaak te mogen verwelkomen.

Spread the word! Deel dit artikel op

Meer stories