Gebrek aan investering in belangrijkste wapen tegen malaria breekt ons op

Voorkomen is beter dan genezen, maar beiden zijn belangrijk in de strijd tegen malaria. Toch gaat er veel meer onderzoeksgeld naar de ontwikkeling van nieuwe medicijnen dan naar nieuwe preventiemiddelen. Dat is vreemd, helemaal als je weet dat de spectaculaire daling van malaria grotendeels te danken is aan geïmpregneerde klamboes die voorkomen dat mensen besmet worden.
Toen ik begin jaren ’80 van de vorige eeuw als jonge onderzoeker naar Afrika trok, stierven mensen nog bij bosjes aan malaria. Ik had me gespecialiseerd in de medische entomologie – de studie van insecten verantwoordelijk voor de meest dodelijke ziekten. In het piekjaar 2004 overleden er naar schatting 1,8 miljoen mensen aan malaria. Voortgestuwd door gezamenlijke financiële inspanningen van grote donorlanden binnen het “Global Fund” is er daarna veel vooruitgang geboekt. De spectaculaire daling van malaria is grotendeels te wijten aan de bestrijding van de malariamuggen wereldwijd. Toch waren er volgens de laatste jaarcijfers nog altijd bijna 450.000 malariadoden. Het baart vooral zorgen dat de daling van het aantal malaria-gevallen en doden de afgelopen drie jaar stagneert.
Na bijna 40 jaar malaria-onderzoek heb ik vorige maand de fakkel overgedragen aan mijn jongere collega’s. Mijn advies voor de toekomst is: investeer voldoende in nieuwe preventiemiddelen, het achtergestelde kindje van het malaria-onderzoek. De ontwikkeling van nieuwe medicijnen is cruciaal om levens te redden, helemaal met het oog op toenemende resistentie tegen huidige combinatie-behandelingen. De toegevoegde waarde van vaccins als preventiemiddel is echter veel minder zeker.
Toch gaat er 10 keer meer geld naar medicijnen en vaccins dan naar innovatieve bestrijdingsmethodes van malariamuggen. En dat terwijl de geschiedenis ons leert dat het bestrijden van muggen het belangrijkste wapen is in de strijd tegen malaria. Het terugdringen van malaria kun je namelijk grotendeels op het conto schrijven van muskietennetten die met muggen dodende insecticide zijn geïmpregneerd. Meer dan 600 miljoen zijn er inmiddels van verdeeld. Veel van mijn onderzoek, evaluaties voor de Wereldgezondheidsorganisatie en ondersteuning aan nationale malariaprogramma’s hadden betrekking op die netten. Helaas is de malariamug een slim beestje dat zijn gedrag aanpast. Omdat ze ’s avonds onvoldoende armen en benen vinden voor hun bloedmaal gaan de muggen steeds eerder steken. Daarnaast ontwikkelt de malariamug ook resistentie tegen insecticiden.
We moeten dus dringend op zoek naar nieuwe preventiemiddelen, om te beginnen met nieuwe insecticiden. Daarnaast zijn het inzetten van suikervallen of het loslaten van steriele mannetjes voorbeelden van hoe we de malariamug verder terug kunnen dringen. Een succesvolle strategie baseert zich altijd op een combinatie van middelen, afhankelijk van de lokale situatie. Nu malaria steeds verder wordt teruggedrongen zijn het steeds vaker de meest achtergestelde en armste bevolkingsgroepen die het slachtoffer worden. Slechte huisvesting is een manna voor de malariamug; onderzoek en bestrijding moeten daar rekening mee houden. In “Christus kwam niet verder dan Eboli” schreef Carlo Levi in 1945 dat mensen in Zuid-Italië onlosmakelijk verbonden waren met de zon, hun dieren en…malaria. Voor hen geen geluk of hoop, aldus Levi. De levensomstandigheden zijn in Zuid-Italië na de Tweede Wereldoorlog aanzienlijk verbeterd en malaria is er slechts een verre herinnering. Er is dus wel degelijk hoop voor wie vandaag met malaria te kampen heeft.
In de zoektocht naar nieuwe preventiemiddelen moeten overheden, onderzoeksinstellingen en bedrijven de krachten bundelen. Bij sommige van deze middelen ontbreekt een duidelijk verdienmodel zoals bij medicijnen en vaccins, maar door het scheppen van de juiste voorwaarden moeten dergelijke public-private partnerships de regel in plaats van de uitzondering worden. Dat vergroot onze kansen om definitief komaf te maken met malaria, mijn voornaamste wens voor deze Wereldmalariadag.
Professor emeritus Marc Coosemans
Spread the word! Deel dit artikel op