Een jaar mpox: van het Afrikaanse woud naar de stad


Een sluipende bedreiging
In het voorjaar van 2022 verraste een uitbraak van mpox (voorheen apenpokken) de wereld. Het virus veroorzaakte wereldwijd meer dan 85.000 besmettingen en trof vooral mannen die seks hebben met mannen (MSM). We kennen twee varianten van het apenpokkenvirus. Variant I veroorzaakte al meerdere uitbraken in Centraal-Afrika, vooral in de Democratische Republiek Congo (DRC). Deze variant gaat vaak gepaard met ernstige huiduitslag en kan in 10% van de gevallen dodelijke gevolgen veroorzaken. Variant II daarentegen leidt tot minder ernstige symptomen en komt vooral voor in West-Afrika. Het was echter het tweede type dat zich voor het eerst op grote schaal buiten Centraal- en West-Afrika verspreidde en aan de basis lag van een wereldwijde uitbraak.

De uitbraak beheersen
Op 19 mei 2022 identificeerden we de eerste Belgische patiënt. Met uiteindelijk meer dan 790 bevestigde gevallen, trof de epidemie ons land bijzonder hard. Dankzij onze grote hiv- en soa-kliniek en expertise in tropische virussen speelde het ITG een cruciale rol bij het beheer van de uitbraak. We informeerde personen die mogelijk waren blootgesteld aan het virus of verdachte symptomen vertoonden. We boden begeleiding en raadden hun aan om zich zo snel mogelijk te laten testen. Bovendien gaven we persoonlijke begeleiding en advies aan zij die positief testten. “Omdat onze collega’s in de DRC al rond mpox werkten, konden we in het Klinisch Referentielaboratorium in sneltempo een diagnostische PCR-test implementeren,” zegt moleculair bioloog dr. Jasmine Coppens.
Om de verspreiding van het virus tegen te gaan en de nieuwe vaccinatiecampagne te versnellen, deelden onze artsen hun expertise in de techniek van intradermale vaccinatie met andere hiv-centra. Dankzij deze techniek konden zij hun vaccinvoorraad optimaal gebruiken en meer mensen in gevaar helpen. “Gezien we microdosisen toedienden, konden we 2,5 meer personen die risico liepen, preventief vaccineren. Hierdoor maakten we enorme sprongen vooruit in vergelijking met de eerste fase van de uitbraak”, zegt dr. Patrick Soentjens, hoofd van de ITG-reiskliniek. “Op 22 november had België voldoende vaccinvoorraden en vaccineerden we gewoon weer via de normale methode.”

De epidemie begrijpen
Terwijl de kliniek een grote rol speelde bij het beheersen van de uitbraak, probeerden onze onderzoekers de epidemie beter te begrijpen. De samenwerking tussen de kliniek en het onderzoeksteam was van onschatbare waarde omdat beide partijen hun expertise deelden en elkaar gedurende het hele proces ondersteunden. Artsen en verpleegkundigen namen deel aan onderzoeksvergaderingen en de onderzoekers adviseerden de clinici. “DNA-analyse van het virus leerde ons dat we te maken hadden met virusvariant II," zegt dr. Koen Vercauteren, klinisch viroloog. "Kort na de eerste diagnose vonden we zelfs aanwijzingen voor asymptomatische infecties bij personen die de hiv- en soa-kliniek van het ITG bezochten voor gonorroe- en chlamydiatests,” vult dr. Marjan Van Esbroeck, hoofd van het Klinisch Referentielaboratorium, aan.
Deze bevindingen, gepubliceerd in Nature Medicine, waren van internationaal belang.
In een parallel onderzoek bekeken arts-onderzoeker dr. Isabel Brosius en haar collega’s het infectierisico na een hoog-risicocontact. De studiedeelnemers namen dagelijks stalen af en hielden een dagboek bij waarin ze lichamelijke klachten noteerden. Zo konden we nieuwe infecties vroegtijdig vaststellen en kijken wie precies besmet geraakte en wanneer deze personen klachten ontwikkelden. De studie bracht twee belangrijke bevindingen aan het licht. Zo bleek enerzijds dat het risico op virusoverdracht veel groter is na seksueel contact in vergelijking met andere vormen van nauw contact. Dit onderstreept het belang om de specifieke risico's in verband met seksuele blootstelling aan te pakken. Anderzijds bleek dat asymptomatische patiënten ook het virus kunnen uitscheiden voordat ze symptomen hebben en voordat ze dus weten dat ze ziek zijn.
“Het was interessant om te zien dat de test bij een patiënt enkele dagen voor het eerste ontdekte symptomatische geval in België positief was. Deze persoon was niet op reis of op een massabijeenkomst geweest, wat erop wijst dat het virus al voor het eerste vastgestelde geval in België circuleerde”,
Dr. Irith De Baetselier
Hoofdonderzoeker van de studie
Steun ITG-onderzoek
Het is onze missie om via wetenschappelijk onderzoek gezondheid in de wereld te verbeteren, een inspanning waaraan ook jij je steentje kan bijdragen. Jouw gift helpt ons de meest prangende mondiale gezondheidsuitdagingen van vandaag aan te pakken.

Het stigma bestrijden
Mpox verdrong al snel het coronavirus in de media als nieuwe infectieuze bedreiging en de sociale media werden overspoeld door een stroom van haatberichten tegen homomannen. Onze artsen en onderzoekers veroordeelden in De Morgen de stigmatisering van de homogemeenschap. In dit geval waren zij een van de eerste slachtoffers, maar het valt niet te voorspellen waar een volgend virus zal toeslaan. Hiv-onderzoek leert ons dat als we de getroffen gemeenschap betrekken, dit respectvolle en effectieve communicatie over nieuwe inzichten garandeert. De gemeenschap is niet het probleem, maar is juist de eerste stap naar de oplossing.
Momenteel bekijkt de mpox-studiegroep de hypothese dat de plotse daling van de besmettingen werd ingezet door netwerkimmuniteit. Dit wil zeggen dat de uitbraak uitdoofde omdat besmette mannen met veel wisselende seksuele partners immuun werden of omdat ze tijdelijk geen seksueel contact hadden en de verbindingsschakels in het seksueel netwerk wegvielen.
“We werken op dit ogenblik aan serologische en modelstudies om vast te stellen of deze hypothese klopt,” zegt dr. Christophe Van Dijck. “In de tussentijd moeten we ons ervan bewust zijn dat toekomstige uitbraken van mpox kunnen optreden als de netwerkimmuniteit wordt verstoord, bijvoorbeeld door afnemende immuniteit van geïnfecteerde of gevaccineerde personen of wanneer voorheen niet-geïnfecteerde leden van het seksuele netwerk seksueel actiever worden.”

Ondertussen in de DRC
Samen met het Institut National de Recherche Biomédicale (INRB), onze partner in de DRC, onderzochten we al verschillende uitbraken in het land. Het apenpokkenvirus circuleert daar voornamelijk bij dieren in het regenwoud, maar met grote regelmaat springt het virus ook over van dier op mens, met uitbraken tot gevolg. Momenteel werken we samen met INRB aan een groot multidisciplinair onderzoeksproject naar de dynamiek van de overdracht van mpox, variant I.

ITG en outbreak preparedness
Deze uitbraak is niet de eerste in zijn soort en zal helaas ook niet de laatste zijn. Globalisering, klimaatopwarming, verlies van biodiversiteit en verstedelijking hebben onze kwetsbaarheid voor infectieziekten vergroot. Om deze uitdagingen adequaat aan te pakken, moeten we ons voorbereiden en blijven investeren in onderzoek naar infectieziekten. Op die manier kunnen we ons beter wapenen tegen toekomstige uitbraken en de volksgezondheid wereldwijd beschermen.
Onderzoeksthema's

Mpox (apenpokken)
Lees meerSpread the word! Deel dit artikel op